Duimbasis artrodese
Stijfzetten van het duimgewricht
Orthopedie
Bij u is een duimbasis arthrodese (stijfzetten van het duimgewricht) voorgesteld in verband met een slijtage (artrose) van de duimbasis. Deze folder kan u helpen om u beter op de operatie voor te bereiden.
De anatomie van de duim
De duim bestaat uit een tweetal kootjes (A). De duim scharniert (B) met het eerste middenhandsbeentje (C). Dit laatste beentje scharniert in het zadelvormige duimbasisgewricht (D) weer met de handwortelbeentjes (E). In het duimbasisgewricht kan de duim in vrijwel alle richtingen bewegen.
Alle gewrichtjes zijn bekleed met een dun laagje glad kraakbeen. Indien het kraakbeen versleten of beschadigd (F) raakt kunnen de gewrichtsoppervlakken steeds moeilijker langs elkaar glijden en kan het gewrichtje 'uit de kom' schieten. Het bewegen wordt dan moeilijker en pijnlijker.
Oorzaak
Bij het ouder worden verminderd de kwaliteit van het kraakbeen, en het kraakbeen slijt dan sneller af. Kraakbeen kan vroegtijdig worden aangetast door reuma of een ongeval. De aandoening komt vooral voor bij (huis)vrouwen. Bij zwaar duimbelastend werk is de kans op slijtage groter. Meestal is de oorzaak echter onduidelijk.
Klachten
Veel voorkomende klachten zijn:
- Zwelling aan de duimbasis
- Pijn in de duimmuis bij knijpen of wringen
- Vermindering van kracht en/of beweeglijkheid
Onderzoek en diagnose
Op grond van de klachten wordt de diagnose vaak al vermoed. Voor een juiste diagnose zijn alleen lichamelijk onderzoek en röntgenfoto's voldoende. Soms wordt bloedonderzoek gedaan om andere oorzaken uit te sluiten.
Behandelingsmogelijkheden
Behandeling is alleen nodig indien er toenemende pijnklachten zijn. Indien pijnstillers, het ontzien van de hand, een rustspalk of injecties niet meer voldoende helpen kan een operatie zinvol zijn.
Voorbereiding
De operatie kan plaatsvinden onder algehele narcose of met alleen verdoving van de gehele arm. Bij uw bezoek aan de poli preoperatieve screening wordt met u besproken welke verdoving voor u het beste is.
De operatie
Bij de operatie wordt het versleten gewrichtje stijf gemaakt. Via een 5 cm lange snee over de rugzijde van de duim wordt het versleten gewrichtje open gemaakt. De restanten van het kraakbeen worden verwijderd. Met speciale instrumentjes worden de gewrichtsvlakken zo gemaakt dat ze goed op elkaar passen. Om te zorgen dat het gewrichtje niet beweegt totdat het is vastgegroeid, worden 2 metalen pennetjes (G) ingebracht.
Soms is het nodig om nog wat extra botweefsel in het gewricht aan te brengen om de kans op vastgroeien te vergroten. Het kan nodig zijn dit extra bot uit het spaakbeen uit de pols te halen. Na de operatie komt er gips om de hand en onderarm.
Na de operatie
De pijn na de operatie valt meestal mee. U krijgt een draagdoek (mitella) om de hand hoog te kunnen houden. In de meeste gevallen mag u de dag na de operatie weer naar huis.
Mogelijke complicaties
Complicaties zijn zeldzaam. Voorkomend zijn:
- Nabloeding.
- Wondinfectie.
- Zenuwbeschadiging waardoor er (tijdelijke) doofheid in de duim optreedt.
- Vertraagd of niet optimaal vastgroeien van het gewrichtje.
Het herstel
Ongeveer een week na de operatie krijgt u een nieuw gips. Na 6 weken wordt het gips verwijderd. Er wordt dan een foto gemaakt om te controleren of het gewricht goed is vastgegroeid en de pennetjes kunnen worden verwijderd.
Soms is het nodig om de pennetjes poliklinisch onder plaatselijke verdoving op de operatiekamer te verwijderen. Dit gebeurt dan op een andere datum.
Het kan nog enkele weken duren voordat de buiging van de duim weer hersteld is. De specialist zal dan beoordelen of fysiotherapie nodig is of niet. De wondjes kunnen soms nog enkele maanden gevoelig blijven. Pas na 3 - 6 maanden is de kracht in de hand volledig hersteld.
De nacontrole
Voor het ontslag wordt er voor u een controle afspraak op de gipskamer gemaakt.
Weer aan het werk
Als u een betaalde baan heeft bespreekt u met uw bedrijfsarts wanneer u weer aan het werk kunt. Uw orthopeed kan en mag hierover geen uitspraken doen.
Belangrijk
Voorbereiding
De operatie kan gebeuren onder algehele anesthesie (narcose) of onder regionale anesthesie (plaatselijke verdoving). Meer hierover leest u in de folder 'Narcose of regionale anesthesie'.
Heeft u nog vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Uw huisarts kan u meestal voldoende informeren.
Voor dringende vragen kunt u bellen met de poli orthopedie. Bereikbaar op werkdagen tussen 08:30 – 17:00 uur.
Poli orthopedie:
0495 - 57 21 60